Voorzorgsmaatregelen voor kalibratie van de gasdetector
1. Kalibreer de omgevingsomstandigheden. Het gasalarm is een elektronisch instrument en de fout bij de verificatie komt voornamelijk uit de verificatieomgeving. Het moet goed worden geventileerd en de gemeten componenten zullen tijdens de kalibratie niet worden verstoord, en de omgeving en temperatuur moeten een bepaalde waarde bereiken.
Ten tweede, kalibratiestroomregeling. Aangezien gasalarmen meestal katalytische verbrandingssensoren zijn, heeft het debiet direct invloed op de nauwkeurigheid van de testresultaten, dus het debiet moet worden gecontroleerd. Als het debiet te groot of te klein is, heeft dit invloed op het kalibratieresultaat.
3. Tijdens de kalibratie komen de indicatiewaarde van de hoofdcontroller en de on-site detector niet overeen. Wanneer de gasconcentratie van de gasdetector in de omgeving de vooraf ingestelde alarmwaarde bereikt of overschrijdt, stuurt de hoofdcontroller een alarm om het dienstdoende personeel eraan te herinneren veiligheidsmaatregelen te nemen om de veilige productie van de onderneming te waarborgen.
4. Kalibratiedeksel voor kalibratie. Bij het kalibreren van alarmen voor ontvlambare en toxische gassen wordt een kalibratiedeksel gebruikt. Elke fabrikant heeft zijn eigen speciale kalibratiedeksel. Bij het kalibreren is het beter om de kalibratiekap te gebruiken die door de oorspronkelijke fabriek is geproduceerd en het kalibratieresultaat zal nauwkeuriger zijn. Om de nauwkeurigheid van de detectie te garanderen, moet het gasalarm bovendien minstens één keer per jaar worden gekalibreerd.