Norm voor het beoordelen van de kwaliteit van soldeerverbindingen in elektrische soldeerbouten en de oorzaken van defecte soldeerverbindingen
1. Standaard tinpunt
(1) De tinnen stippen vormen een interne boog.
(2) Tin dots moeten rond en glad zijn, zonder gaatjes of harsvlekken.
(3) Sluit de pinnen aan en de lengte van de pinnen moet tussen 1-1,2MM liggen.
(4) Het uiterlijk van de deelvoet vertoont een goede vloeibaarheid van tin.
(5) Tin omringt de gehele bovenste tinpositie en een deel van de voeten.
2. Bepaling van niet-standaard tinpunten
(1) Vals solderen: schijnbaar gesoldeerd maar niet daadwerkelijk gesoldeerd, voornamelijk als gevolg van vuile soldeerpads en pinnen, of onvoldoende soldeervloeimiddel en verwarmingstijd.
(2) Kortsluiting: Een onderdeel met voeten wordt kortgesloten tussen de onderdelen vanwege overtollig soldeer of als gevolg van onjuiste bediening door inspecteurs die een pincet, bamboestokken enz. gebruiken, wat resulteert in contactkortsluitingen tussen de voeten. Hieronder vallen ook achtergebleven tinslakken die kortsluiting tussen de voeten veroorzaken.
(3) Afwijking: als gevolg van onnauwkeurige positionering van het apparaat vóór het lassen of fouten veroorzaakt tijdens het lassen, bevinden de pinnen zich niet binnen het gespecificeerde soldeervlakgebied.
(4) Laag tingehalte: Laag tin verwijst naar het feit dat de tinpunt te dun is om de koperen plaat van het onderdeel volledig te bedekken, wat het verbindings- en fixatie-effect beïnvloedt.
(5) Overmatig tin: de voeten van het onderdeel zijn volledig bedekt met tin en vormen een buitenste boog, waardoor het uiterlijk en de positie van het soldeervlak van het onderdeel onzichtbaar zijn en niet kan worden vastgesteld of het onderdeel en het soldeervlak goed zijn gesoldeerd.
(6) Verkeerde onderdelen: Als de specificaties of typen geplaatste onderdelen niet voldoen aan de bedieningsvoorschriften of BOM of ECN, wordt het als een verkeerd onderdeel beschouwd.
(7) Ontbrekende onderdelen: de positie waar onderdelen moeten worden geplaatst, waardoor er gaten ontstaan als gevolg van abnormale redenen.
(8) Tinnen balletjes en slakken: overtollige soldeerballen en slakken die aan het oppervlak van de printplaat zijn bevestigd, kunnen kortsluiting in kleine pennen veroorzaken.
(9) Omkering van de polariteit: Als de nauwkeurigheid van de polariteitsoriëntatie inconsistent is met de verwerkingsvereisten, wordt dit beschouwd als een polariteitsfout.
3. Oorzaken van slechte soldeerverbindingen
(1) Door tinballen te vormen, kan tin zich niet over het gehele soldeerpad verspreiden
De temperatuur van de soldeerbout is te laag of de soldeerboutkop is te klein; Oxidatie van soldeerpads.
(2) Het vormen van een tinpunt bij het verwijderen van de soldeerbout
De soldeerbout is niet heet genoeg en de soldeervloeistof is niet gesmolten, wat stap voor stap in werking treedt. De temperatuur van de soldeerboutkop is te hoog, de flux verdampt en de lastijd is te lang.






