Bedieningsprocedures en voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van een multimeter
Operationele procedures
1. Vóór gebruik moet men bekend zijn met de verschillende functies van de multimeter en de versnelling, het bereik en de sondeaansluiting correct selecteren op basis van het gemeten object.
2. Als de omvang van de gemeten gegevens onbekend is, moet de bereikschakelaar eerst op de maximale waarde worden gezet en vervolgens van een groot bereik naar een klein bereik worden geschakeld, zodat de instrumentwijzer meer dan de helft van de volledige schaal aangeeft.
3. Wanneer u de weerstand meet, raakt u, na het selecteren van het juiste vergrotingsbereik, de twee sondes aan, zodat de wijzer naar de nulpositie wijst. Als de wijzer afwijkt van de nulpositie, moet de knop "nulaanpassing" worden aangepast om de wijzer op nul te zetten om nauwkeurige meetresultaten te garanderen. Als nulstelling niet mogelijk is of als de digitale displaymeter een laagspanningsalarm afgeeft, moet deze tijdig worden gecontroleerd.
4. Bij het meten van de weerstand van een bepaald circuit moet de voeding van het geteste circuit worden afgesloten en is live-meting niet toegestaan.
5. Bij het gebruik van een multimeter voor metingen moet aandacht worden besteed aan de veiligheid van personeel en instrumentapparatuur. Tijdens de test is het niet toegestaan om het metalen deel van de sonde met de handen aan te raken, en het is niet toegestaan om met elektriciteit te schakelen om nauwkeurige metingen te garanderen en ongelukken zoals elektrische schokken en verbranding van het instrument te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
1. Voordat u een multimeter gebruikt, is het noodzakelijk om een "mechanische nulafstelling" uit te voeren, wat betekent dat wanneer er geen gemeten elektriciteit is, de wijzer van de multimeter op nulspanning of nulstroom moet worden geplaatst.
2. Raak tijdens het gebruik van een multimeter het metalen deel van de sonde niet met uw handen aan. Dit garandeert nauwkeurige metingen en persoonlijke veiligheid.
3. Bij het meten van een bepaalde hoeveelheid elektriciteit is het niet raadzaam om tegelijkertijd te schakelen, vooral niet bij het meten van hoge spanning of hoge stroom. Anders kan dit schade aan de multimeter veroorzaken. Als u moet schakelen, moet u eerst de sonde loskoppelen en vervolgens metingen uitvoeren nadat u heeft geschakeld.
4. Bij gebruik van een multimeter moet deze horizontaal worden geplaatst om fouten te voorkomen. Tegelijkertijd moet er ook op worden gelet dat de invloed van externe magnetische velden op de multimeter wordt vermeden.
5. Na gebruik van de multimeter moet de omschakelaar op de maximale wisselspanning worden gezet. Als de batterij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, moet ook de batterij in de multimeter worden verwijderd om te voorkomen dat de batterij andere componenten in de meter aantast.